donderdag 11 juni 2015

Interview met een creatieve beelddenker

Op 11 juni ging ik langs bij Desirée Kradolfer. Ze is interieurontwerpster en heeft een eigen bedrijf waar ze allerlei projecten uitvoert omtrent interieurontwerpen. Ze heeft me allerlei projecten, tekeningen en moodboards getoond en uitgelegd wat je allemaal doet tijdens zo'n project. Daarna heb ik haar nog een paar vragen mogen stellen. Mij lijkt het namelijk een interessant beroep en misschien zijn er lezers die er ook wel in geïnteresseerd zijn. Ik heb haar wat vragen gesteld om een beter beeld te creëren of interieurontwerper het juiste beroep voor je zou kunnen zijn.

• Waarom past uw beroep zo goed bij u?
Ik ben een creatief persoon en hou ervan om te creëren. Ik ben ook een echte beelddenker. Daarnaast heb ik van kinds af aan al een voorliefde voor architectuur en interieurs. Het is ook een adviserend beroep waarin er veel contact is met de opdrachtgevers en dat vind ik boeiend. Iedere vraag vraagt om een andere oplossing en soms ook een andere aanpak. Dat houdt het boeiend.

• Wanneer realiseerde u dat dit beroep uiets voor u was?
Mijn carrière is begonnen in het bedrijfsleven en zo heb ik uiteindelijk vele management en staffuncties bekleed. Na enkele sociale opleidingen, heb ik bedrijfskunde gestudeerd.
Mijn creatieve kant is daardoor een beetje op de achtergrond gekomen, terwijl deze kant wel altijd duidelijk aanwezig is geweest. Zo was ik als kind altijd al bezig met het herinrichten van mijn kamer en heb ik altijd al een voorliefde gehad voor interieurs. Ik weet dat ik al zo lang ik me kan herinneren bedacht wat ik zou veranderen aan interieurs als ik ergens op bezoek was. Enkele jaren geleden heb ik er voor gekozen om alsnog een opleiding te gaan volgen in die richting om hier op een professionele manier invulling aan te kunnen geven. Ik weet dat ik al zo lang ik me kan herinneren bedacht wat ik zou veranderen aan interieurs als ik ergens op bezoek was.

• Wat vindt u het leukste aan het beroep?
Wat ik het leukste aan mijn beroep vind, is dat ik iedere keer opnieuw mijn creativiteit kan aanwenden om een ruimte zo in te richten dat het aansluit bij gebruikerswensen en –eisen.
Het is steeds weer bijzonder om een idee dat vorm heeft gekregen in je hoofd en daarna op papier is uitgewerkt, uitgevoerd te zien.

• Wat vindt u daarentegen de mindere kanten aan uw beroep?
Minder leuke aspecten zijn op het moment dat het erg moeilijk is als creatieve zelfstandige om het hoofd boven water te houden en voldoende opdrachten binnen te krijgen. Aan de commerciële kant van je werk moet je dus ook creatief blijven.

• Vindt u voldoening in uw werk?
Jazeker, vooral wanneer ik tevreden klanten heb die ik heb geholpen om een woon- of werkomgeving te realiseren die hun dagelijkse leven positief beïnvloed.

• Is het beroep u zo bevallen, als u vroeger had gedacht?
Jazeker, ik moet wel zeggen dat ik daarnaast ook bedrijfskundige opdrachten uitvoer en culturele events organiseer. Ik hou ervan om met veel uitdagingen tegelijk bezig te zijn en naast mijn creativiteit ook mijn analytische kant te blijven aanspreken. Dit vind ik een mooie combinatie die goed bij me past.

• Waarom hebt u ervoor gekozen om een eigen bedrijf op te richten in plaats van ergens in dienst gaan?
Ik wilde graag voor mezelf werken na vele jaren in dienstverband te hebben gewerkt. Je kunt je bedrijf dan precies zo inrichten zoals je zelf wilt. Dat geeft veel energie en voldoening.

•  Was het moeilijk om uw bedrijf op te bouwen?
Ja, Dat duurde inderdaad wel een tijd voordat je een klantenkring hebt opgebouwd die vervolgens ook voor jou gaan doorvertellen wat je kunt.

• Over welke talenten of interesses zou een interieurontwerper moeten beschikken volgens u?
Een interieurarchitect moet naar mijn idee technisch onderlegd zijn, een ruimtelijk voorstellingsvermogen hebben en creatief zijn. Je moet uiteraard affiniteit hebben met architectuur en interieurs. Daarnaast is het ook zeer belangrijk dat je sociaal vaardig bent, omdat je veel interactie hebt met opdrachtgevers en andere projectleden. Tenslotte moet je ook projectmatig en systematisch kunnen werken omdat de opdrachten in projectverband worden uitgevoerd. Als je eenmaal gaat ontwerpen, is het ontwikkelen van een eigen stijl zeer belangrijk om jezelf te kunnen onderscheiden binnen een sterk concurrerende markt.

dinsdag 2 juni 2015

Ingezonden brief

Als trouwe abonnee van de NRC las ik op 24 mei 2012 het artikel 'Wij willen les van slimme en coole leraar en, niet van zesjes' van Casper Horsch. Hij stelt hierin aan de orde dat de vaardigheden van de leraren over het algemeen kwalitatief niet erg hoog zijn. Daarnaast geeft hij aan dat er een lerarentekort is en hoe dit tekort op te lossen. Casper Horsch stelt dat we anders tegen het beroep van leraar aan moeten kijken. Daarnaast is volgens Horsch de oplossing voor het tekort om de slechte kwaliteit van de leraren te verbeteren en om dat te bereiken, invoering van het Finse model. In dit model is het moeilijker om leraar te worden. In Finland moet je namelijk uitstekende cijfers halen om leraar te worden. Daarnaast pleit Horsch dat het beroep als leraar als 'cool' zal worden beschouwd. Ik ben het daar mee oneens en denk dat het Finse Model invoeren niet de juiste oplossing zal zijn.

Ten eerste werkt het Finse model waarschijnlijk niet zo goed als je alleen een deel van het model overneemt. Het Finse model bestaat namelijk uit meer dan een geselecteerd groepje hoogopgeleide leraren. Leraren worden daar niet alleen anders aangekeken omdat ze van de universiteit komen, maar waarschijnlijk is hun imago ook te danken aan de manier waarop ze lesgeven.
Verder is het zo dat als je nog selectiever wordt, er een groter tekort zal ontstaan. Er zijn al te weinig leraren en als je per se van de universiteit moet komen om te worden aangenomen, blijven er waarschijnlijk haast geen kandidaten over. Daarnaast is aan het begin van de rit het imago van leraar nog steeds slecht. Je zal dus meer moeten doen om studenten enthousiast te maken om te kiezen voor het beroep van leraar.
Aangezien met het Finse model volgens mij niet het doel wordt bereikt dat Horsch voor ogen heeft, geloof ik dat het beter is om leraren te trainen. Zo blijven er genoeg leraren. Ze kunnen op hun eigen zwakke punten worden geholpen en deze proberen te verbeteren. Het kan tenslotte geen kwaad om het onderwijs wat aantrekkelijker en leuker te maken voor leerlingen, zo wordt het imago van leraren vanzelf beter.